Cursus 1
Mijn ballon die vliegt heel graag
Les 1 t/m 8
In deze eerste cursus van 8 lessen leren de kinderen 5 liedjes spelen op hun klokkenspel. De kinderen ontdekken met bewegingsopdrachten bij de liedjes Mijn ballon en Vliegen het verschil in omhoog- en omlaaggaande toonreeksen. Het liedmateriaal, dat zingend wordt aangeleerd en wordt gespeeld op het klokkenspel, bouwt op van 2 tonen naar 4 tonen in de liedjes Paddenstoelen en Zonnestralen. De notatie van toonhoogte beperkt zich tot 2 lijnen van de notenbalk. Het spelen van notatie breidt zich uit van 2 tonen op de lijn in het liedje Mijn ballon naar 3 opeenvolgende tonen in het liedje Vliegen, tot 3 tonen op-, tussen- en onder de lijn in het liedje Herfst. De kinderen worden actief betrokken bij het aanleren van notatievormen bij het gebruik van werkbladen met kleur- en schrijfopdrachten en met knip- en plakopdrachten.
Voor de notatievormen worden afbeeldingen gebruikt zoals ballonnen, wolken en zonnetjes. Dit is een vorm van grafische notatie. Uit de traditionele notatie, oftewel het notenschrift, leren de kinderen in deze cursus het teken voor de kwartrust en de maatstreep. Nadat de kinderen in beweging het gevoel van een driedelige- en tweedelige maat hebben ervaren, kunnen de kinderen met de maatstreep liedjes indelen in een 3-kwarts- of 4-kwartsmaat. Naast de vele bewegingsopdrachten om muzikale elementen zoals toonhoogte of maatgevoel te ervaren met het hele lijf worden de kinderen ook gestimuleerd om de muzikale beleving, zoals sfeer van een liedje, uit te beelden. Tevens wordt het muzikaal gehoor van de kinderen getraind door het verschil tussen een vraag- en antwoordzin te horen de daarbij behorende grondtoon van een melodie te herkennen.



Cursus 2
Loop, stamp, spring en kronkel
Les 9 t/m 16
In deze tweede cursus van 8 lessen stappen de kinderen over van notatie met grafische symbolen, zoals ballonnen, wolken en zonnetjes, naar het traditionele notenschrift. De notatie van toonhoogte op de notenbalk breidt zich in het liedje Kijk, ik wandel uit naar 4 lijnen. Bij de notatie van het liedje Loop, stamp, spring en kronkel leren de kinderen ook de hulplijn voor de lage C. De toonomvang van de liedjes, die de kinderen zingend worden aangeleerd en daarna worden gespeeld op het klokkenspel, loopt van de lage C tot en met de toon A, met daarbovenop de hoge D.
Met het lied- en speelmateriaal maken de kinderen kennis met de vormprincipes herhaling en contrast. De te spelen liedjes staan in de 4-kwartsmaat en worden genoteerd in kwartnoten en halve noten. Auditief leren de kinderen achtste noten spelen met behulp van woordritmes. Vanuit de bewegingsopdrachten leren de kinderen drie verschillende niveaus van dynamiek: piano, forte en mezzoforte. Deze woorden en bijbehorende symbolen wordt de kinderen aangeleerd.
Het uitvoeren van deze 3 dynamieken op het klokkenspel wordt gekoppeld aan expressie en de articulatievormen staccato en glissando. De creativiteit van de kinderen wordt gestimuleerd door, met het uit beelden van emoties, muzikale beleving toe te voegen aan hun spel . Ook worden de kinderen uitgenodigd om eigen melodietjes te bedenken met het aangeboden speelmateriaal.



Cursus 3
Wandelen naar de speeltuin
Les 17 t/m 24
In deze derde cursus van 8 lessen is het thema Naar de speeltuin. De kinderen leren nieuw lied- en speelmateriaal. Het thema van deze lessen nodigt uit om te bewegen: klim zogenaamd op de glijbaan en roetsj weer naar beneden, of maak een schommelbeweging bij de muziek. Het nieuwe speelmateriaal staat genoteerd op de volledige notenbalk. In het liedje De glijbaan leren de kinderen de notatie van de lage C tot en met de hoge C lezen.
In deze cursus breidt de traditionele notatie zich uit met het aanleren van de G-sleutel en het maatteken (voor de 2-kwarts en 3-kwarts maat). De kinderen kennen uit eerdere cursussen al de begrippen maat en maatstreep. Nu leren ze ook de eindstreep en het herhalingsteken. Naast het leren lezen van het notenschrift oefenen de kinderen ook met het zelf schrijven van muzieknoten. Bij de opdracht Mijn wandelmuziek noteren de kinderen zelf ritmes met de kwartnoot, de halve noot en achtste noten. Bij het liedje Schommelen leren ze ook de gepunteerde halve noot kennen. De kinderen krijgen in deze cursus regelmatig luisteropdrachten waarmee ze hun muzikaal gehoor trainen. Ze worden gevraagd om woordritmes of korte melodietjes te herkennen, maar ook verschillen in muziek op te merken en te benoemen. De kinderen kunnen na deze cursus het speelmateriaal ritmisch correct uitvoeren en in tempo blijven. Ze leren ook hun aanslag op het klokkenspel te verfijnen tot zacht, sterk, puntig en gebonden spelen. Met deze articulatievormen (non legato en legato, staccato en marcato) in combinatie met dynamiek (forte en piano) kunnen de kinderen expressie toevoegen aan hun spel.



Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.