Je besluit om een muziekles te geven met gebruik van instrumenten. Bijvoorbeeld met enkele trommels, triangels en schellenramen. Hoeveel instrumenten heb je nodig? Hoe zorg je ervoor dat zoveel mogelijk kinderen een instrument kunnen bespelen tijdens de muziekles? Met de tips in deze blog krijgt ieder kind een instrument in handen.
Kinderen zijn erg enthousiast als ze zien dat er muziekinstrumenten klaarliggen voor de muziekles. Het liefst willen ze alle verschillende instrumenten bespelen.
Kan ieder kind álle instrumenten bespelen tijdens je muziekles? Dat zou een mooi streven zijn, maar helaas niet haalbaar omwille van de tijd en de spanningsboog van de groep. Wanneer idealiter ieder kind elk instrument met zijn muzikale functie binnen het muziekstuk bespeelt, zal je dit lesonderdeel ettelijke keren moeten herhalen. Los van de gehele organisatie om de instrumenten door te geven, bereikt de herhalende speelopdracht na verloop van tijd het punt van verzadiging en verliezen de kinderen de aandacht. Je zou dan kunnen besluiten om dit leselement meerdere keren in de week, of in de komende weken, te herhalen opdat ieder kind aan de beurt komt op alle verschillende instrumenten.
Meer kinderen dan instrumenten
Bij het toepassen van muziekinstrumenten in de muziekles gebruik je minder instrumenten dan het aantal kinderen in de groep. Dus je hoeft niet bij 27 kinderen ook 27 instrumenten klaar te leggen. Hieronder geef ik 3 manieren om de verdeling van de instrumenten te organiseren.
Bereken hoeveel instrumenten je nodig hebt.
Uitgangspunt van deze tip is dat je precies genoeg instrumenten hebt om in 3 rondes álle kinderen een keer op een instrument te laten spelen.
Het aantal benodigde instrumenten reken je als volgt uit: de groepsgrootte gedeeld door 3. Stel je hebt 27 kinderen in je groep, dan leg je 9 (verschillende) instrumenten klaar.
Nadat de eerste 9 kinderen op een instrument hebben gespeeld, is een volgend clubje van 9 kinderen aan de beurt. En tenslotte komen de instrumenten bij de laatste 9 kinderen.
Tip: Voeg eventueel bij de 3e groep kinderen een extra uitdaging toe aan de opdracht om de aandacht van de hele groep erbij te houden. Bijvoorbeeld: iets sneller spelen of zonder verbale hulpteksten.
Verdeel identieke instrumenten over de tafelgroepjes.
Tafelgroepjes bestaan veelal uit 4, 5 of 6 kinderen. Per tafelgroepje leg je 2 identieke instrumenten neer. Deze instrumenten worden binnen het groepje na iedere speelbeurt aan doorgegeven. Heb je 6 tafelgroepjes, dan heb je 12 instrumenten nodig.
In het tafelgroepje van 4 is elk kind na 2 speelrondes aan de beurt geweest. Voor de tafelgroepjes van 5 of 6 kinderen volgt nog een extra speelbeurt. In het tafelgroepje van 4 mogen 2 kinderen nogmaals meespelen.
Het nut van deze methode is dat de kinderen er met hun neus bovenop zitten terwijl de ander speelt. Dat scheelt je extra uitleg.
Tip: Geef ook hier de kinderen van de laatste speelbeurt(en) een extra uitdaging.
Kringopstelling bij kleutergroepen.
In kleutergroepen vindt de muziekles meestal plaats in een kringopstelling. Ook hier bereken je eerst hoeveel instrumenten je nodig hebt om in 3 rondes álle kinderen een keer op een instrument te laten spelen [zie uitleg hierboven].
De instrumenten deel je vervolgens uit om de drie kinderen: geef een instrument aan een kind en vertel daarbij dat het daarna wordt doorgegeven aan de 2 kinderen die rechts [of links] naast hem/haar zitten. Op die manier zijn de kinderen die nog niet een instrument spelen gerustgesteld dát ze ook een instrument mogen spelen en ze letten alvast goed op wat ‘hun’ instrument speelt. Dat scheelt extra uitleg. Bovendien helpen/corrigeren de kinderen elkaar ook.
Zie verkort schema hiernaast.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.