Als je je kinderen een nieuw lied wil aanleren is niet alleen het aanleren van de melodie belangrijk. Het onthouden van de liedtekst vraagt ook de nodige inspanning. Ken je de weggeef- en wegveegmethodes al? Het zijn interactieve manieren om kinderen bewust te maken van tekst en melodie.
Het is je vast al eens opgevallen dat kinderen een nieuw lied redelijk snel oppikken qua melodie. Misschien (nog) niet foutloos, maar ze doen snel met je mee als je een nieuw lied introduceert in je groep. Of je nu zelf een lied voorzingt, of dat je gebruik maakt van een online liedje, het begint al snel ergens op te lijken.
Vraag je de kinderen na enige tijd het lied zelfstandig te zingen, dan blijkt dat ze het lied qua tekst nog lang niet goed beheersen. Kinderen lijken de gave te hebben om tegelijkertijd te luisteren én te reproduceren. Maar hetgeen ze hebben gezongen beklijft niet.
Met de weggeef- of de wegveegmethode zijn de kinderen bewuster bezig met het onthouden en zelfstandig zingen van de tekst.
De weggeefmethode
Bij deze auditieve methode laat je de kinderen steeds meer stukjes van het lied zelfstandig zingen. De methode is geschikt voor alle leeftijden, maar is vooral bij de groepen 1 t/m 3 een handig hulpmiddel.
Het nieuw aan te leren lied zing je enkele keren in zijn geheel voor aan de kinderen. Stel steeds vooraf een luistervraag die gericht is op de tekst. Denk aan vragen die beginnen met wie, wat, waar, wanneer, hoe…? Daarna geef je telkens een zinnetje uit het lied weg. Dit zinnetje bevat de informatie waar je om gevraagd had. De kinderen geven als het ware al zingend het antwoord. Bekijk het voorbeeld in het kader: De weggeefmethode bij het lied Opa Bakkebaard.
Geef steeds een nieuwe zin uit het lied aan de kinderen weg, naast de zinnen die ze al zelfstandig zijn gaan zingen, zodat zij uiteindelijk het hele lied zonder jouw hulp kunnen zingen.
De wegveegmethode
Deze methode is geschikt voor groep 4, als de kinderen al redelijk goed kunnen lezen. De tekst van het nieuw aan te leren lied staat op het bord. Zing het lied in zijn geheel voor en vraag de kinderen om ondertussen de tekst op het bord mee te lezen. Ook bij deze methode wordt het lied eerst diverse keren voorgezongen om de kinderen vertrouwd te maken met de melodie en de liedtekst. Stel dus ook bij deze aanpak vragen over het lied die de kinderen in de liedtekst kunnen terugvinden.
Nadat de kinderen het lied meerdere keren hebben gehoord en meegelezen, veeg je een (gedeelte van) een zin weg. Oefen met de kinderen dit stukje tekst en melodie. Zet nu zelf het lied van voren af aan in en geef op het moment van de verdwenen zin een inzetgebaar aan de kinderen, opdat zij deze zin zelfstandig zingen.
Veeg steeds een nieuwe zin uit het lied weg zodat de kinderen uiteindelijk het hele lied foutloos uit het hoofd kunnen zingen.
Extra: kleuren als ondersteuning
Wil je eind groep 3 of begin groep 4 met de wegveegmethode aan de slag? Maak dan gebruik van kleuren bij de weergave van de liedtekst.
Kies een niet te lang lied (4 tot 8 zinnen) en maak gebruik van 3 of 4 kleuren. Een aantal zinnen krijgt dezelfde kleur, maar zorg ervoor dat de tussenliggende zinnen andere kleuren hebben.
Voordat je begint met het wegvegen van een zin vraag je de kinderen om zich goed te concentreren op de tekst en melodie van een bepaalde kleur. Bijvoorbeeld: let goed op de groene zinnen want daarvan veeg ik er straks eentje weg. Nadat je één van de groene zinnen hebt weggeveegd oefen je dit stukje tekst en melodie met de kinderen. Zet het lied van voren af aan in en de kinderen zingen de verdwenen groene zin. Op deze manier vraag je steeds aandacht voor de zinnen die nog op het bord staan en veeg je steeds weer een zin weg. De kinderen zingen tenslotte het lied geheel zelfstandig.
De weggeefmethode bij het lied Opa Bakkebaard.
De eerste luistervraag is: ‘Waarmee veegt Opa Bakkebaard?’ Antwoord: ‘met een bezem’. Dit zinnetje oefen je al zingend met de kinderen. Vervolgens zing je het lied opnieuw. Na de zin ‘hij veegt de vloer’ zwijg je en geef je een inzetgebaar aan de kinderen, zij zingen het zinnetje ‘met een bezem, met een bezem’. Daarna zing je het liedje zelf verder af.
De volgende luistervraag is: ‘Wat veegt Opa Bakkebaard met de bezem?’ Het antwoord: ‘hij veegt de vloer’. Oefen ook dit zinnetje al zingend met de kinderen en combineer dit met het vorige zinnetje (‘met de bezem, met de bezem’). Hierna zing je het lied en zwijg je na de zin ‘en weet jij wel wat hij doet?’ Geef een inzetgebaar aan de kinderen, zij zingen de zinnetjes ‘hij veegt de vloer, met een bezem, met een bezem’. Daarna zing je het liedje zelf verder af.



Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.